In- en doorslapen: de wekkermethode
De wekkermethode is een werkwijze die u kan helpen uw kind te leren inslapen en doorslapen. De kern van de aanpak bestaat uit het bieden van veiligheid én het met steeds grotere tussenpozen troosten. De kans van slagen wordt groter wanneer u accepteert dat uw kind protesteert tegen de verandering en u de aanpak minstens drie weken volhoudt.
De aanpak kan worden gebruikt bij baby’s, peuters en kleuters.
Wanneer
Je kunt de wekkermethode toepassen in de volgende situaties:
- je kind wil alleen maar gaan slapen als je bij hem blijft tot het slaapt;
- je kind gaat steeds weer huilen als je weggaat;
- je kind komt steeds uit bed wanneer je de kamer verlaat.
Eerste avond
- Breng je kind naar bed nadat u de dag op een prettige manier heeft afgesloten door een dagelijks bedritueel: een verhaaltje vertellen, voorlezen of een liedje zingen.
- Zeg je kind goedenacht, geef het nog een laatste knuffel en zeg dat je na 3 minuten nog even komt kijken. Kijk op je horloge. Ga ook weg wanneer je kind gaat huilen.
- Je komt je afspraak na en gaat na (maximaal) 3 minuten naar je kind. Als je kind huilt, onrustig is of boos, kunt je je kind even kort troosten.Leg uw kind zo nodig weer terug in bed. Blijf zelf rustig en wordt vooral niet boos.
- Ga niet in op de verzoeken van je kind: water, licht aan, gordijn dicht, enz.
- Zeg je kind nogmaals kalm en rustig goedenacht en zeg dat je nog een keer komt kijken. Nu blijf je iets langer weg, bijvoorbeeld 5 minuten .
- Hierna herhaalt je dezelfde werkwijze, maar dan pas na 8 minuten, daarna na 10 minuten.
- Je aanpak bestaat eruit dat je je kind veiligheid biedt door kalm te blijven, je kind rustig toe te spreken en te troosten, niet boos te worden en leiding te geven aan het gedrag van je kind. Zo voelt je kind dat je meent wat je zegt en dit ook uitvoert.
- Tevens bestaat je aanpak uit het troosten van je kind, maar wel met steeds grotere tussenpozen.
Tweede avond
- Je brengt je kind na het dagelijkse bedritueel naar bed.
- Je herhaalt de aanpak van de eerste avond op precies dezelfde wijze en maakt de tussenpozen iets groter, bijvoorbeeld troosten na 5 minuten, na 10 minuten, na 15 minuten, na 20 minuten.
Derde avond
- Je brengt je kind weer na het dagelijkse bedritueel naar bed.
- Je herhaalt de aanpak van de tweede avond, weer met grotere tussenpozen.
Aandachtspunten
- Het is belangrijk dat je het met deze aanpak eens bent.
- Zorg dat je zelf goed uitgerust aan de aanpak begint en start in een week zonder bezette avonden.
- Je kunt beter nog niet starten als je kind net ziek is geweest of als er grote veranderingen zijn.
- Maak de eerste stap niet te groot, blijf niet langer dan 5 minuten weg.
- Denk je dat tussenpozen van 5, 10, 15, 20 minuten te groot zijn, kies dan voor 2, 4, 6, 8, 10 minuten tussentijd. Het gaat erom dat de tussenpozen steeds wat langer duren.
- Blijf uiteindelijk niet te lang weg: 20 minuten is lang genoeg.
- Deze aanpak moet minimaal 3 weken achter elkaar op de beschreven manier worden toegepast. Na iedere terugval in je oude aanpak, is het raadzaam weer opnieuw op 3 weken volhouden te rekenen.
- Kinderen vinden het loslaten van voor hen prettige gewoontes meestal niet fijn. Ze laten dat merken door te huilen, boos te worden of steeds weer andere dingen van u te vragen. Dit is gewoon gedrag dat bij verandering kan optreden. Besteed er niet te veel aandacht aan. Je kunt je kind op een prettige manier laten horen dat je begrijpt dat het boos of verdrietig is, daarna zeg je rustig dat je naar beneden gaat. Protest van je kind is vaak een teken dat je op de goede weg bent.
- Uit praktische overwegingen kun je er ook voor kiezen boven te blijven. Dit kan geruststellend zijn voor uw kind en het bespaart jou energie. Welis het belangrijk om tussendoor geen contact te maken met je kind.