Slaaptips 0-6 maanden
10-2-2022
Veel kinderen tussen 0 en 6 maanden maken het hun ouders wel eens moeilijk door weinig te slapen en veel te huilen. Waarschijnlijk heb je ook al wel l geprobeerd dit op te lossen. Deze themapagina is ingericht rondom het thema slapen van kinderen van 0 tot 6 maand en hun ontwikkeling.
De ontwikkeling tussen 0-6 maanden
In deze eerste levensmaanden gebeurt er heel veel. Voor het slaapgedrag is van belang dat
- je kindje na de geboorte moet wennen aan de nieuwe situatie; voor de ouders geldt dat ook
- je kindje alleen slaapt, drinkt en huilt; het is nog helemaal afhankelijk van de ouders
- je kindje behoefte heeft aan lichamelijk contact; dat geeft een veilig gevoel
- het langzaamaan leert enkele bewegingen bewust uit te voeren: de ogen op iets richten, iets met de ogen volgen, iets grijpen; later gaat het zich omdraaien.
- het eerst alleen de ouder is die contact maakt met de baby; pas daarna gaat je kind daar actief op reageren: lacht hij terug, luistert naar je stem, reageert met geluidjes, kijkt naar je gezicht, draait met het hoofdje in de richting van het geluid
- hij zijn handjes ontdekt en er mee gaat spelen. Zo leert hij zichzelf bezighouden als hij wakker is.
Het slapen tussen 0-6 maanden
In het begin wordt je kindje (ongeveer) om de 3 uur wakker. Voeden, verschonen en even tegen je aanhouden, dan kan het weer verder slapen. Rust en regelmaat zijn
in deze periode belangrijk. De baby moet voldoende uitrusten om goed te kunnen drinken. Geleidelijk aan worden de slaapperioden langer. Tot ongeveer 3 maanden is de slaap iets verschillend van de slaap bij oudere kinderen: de slaap kan zo oppervlakkig zijn, dat het kind wakker lijkt, maar het slaapt wel.
Tip: Praat zachtjes tegen je kind, strijk met een vinger langs het wangetje totdat je zeker bent dat hij wakker is. Na een paar maanden hebben veel kinderen een vast slaapritme. Ze slapen dan 's nachts door. Andere kinderen doen er iets langer over.
Tip: Vanaf 2 tot 3 maanden overdag, na de voeding, even spelen met je kind, op schoot, in de box, eventueel in het wip-stoeltje. Geleidelijk aan wat langer in de box. Gebruik liever de box dan een wipstoeltje.
Tip: Alle baby's huilen, dat is gewoon. Soms is het duidelijk waarom
- je kindje heeft honger, dan voed je hem
- hij heeft een vuile luier, dan verschoon je hem
- hij heeft 't te warm of te koud, dan pas kun je de kleding aanpassen
- hij heeft darmkrampjes: even zachtjes over het buikje wrijven helpt meestal wel.
Meestal kun je na enkele weken uit het huilen opmaken wat er aan de hand is.
Soms is het niet duidelijk wat de oozaak is. Het huilen zonder duidelijke reden kan in de eerste weken wel 3 uur of langer per etmaal duren. Geleidelijk aan wordt dit
minder. Kinderen rond 5 à 6 maanden vervelen zich in de wieg. Ze gaan dan huilen, ze willen bij de ouders zijn.
Tip: Draag je kind af en toe mee in een draagzak, het kan dan meer zien en beleven. Probeer ook eens een andere dagindeling te maken.
Kinderen die heel veel huilen
Het is niet gemakkelijk daarvan de oorzaak te vinden. Soms ligt het aan de voeding. Soms verveelt je kind zich.Ga er vanuit dat je een klein kindje niet kunt verwennen. Het heeft troost en veiligheid nodig. Een veel huilende baby is voor de ouders een zware belasting. Je kunt er erg oververmoeid van raken.
Tip: Leg het kind tegen je aan, klop ritmisch tegen de billetjes. Wieg het en praat er zachtjes en geruststellend tegen tot je kindje gekalmeerd is.
Tip: Gaat het kindje opnieuw huilen, wacht dan even met er weer heen te gaan. Het moet de kans krijgen zichzelf in slaap te huilen. Er zijn ook prikkelbare baby`s die heel moeilijk te troosten zijn. Ze blijven maar doorhuilen.
Tip: Probeer de aandacht van je kind te vangen door bijvoorbeeld hoge geluidjes te maken. Zorg dat het je kan aankijken. Stopt hij met huilen, ga dan door met geluidjes maken en geruststellend praten. Probeer de aandacht vast te houden.
Prikkels
Prikkels verminder je door zoveel mogelijk rust en regelmaat aan te houden. Niet te lang in de box met (te veel) speeltjes, beperken van televisie en radio, etc.
Tip: Praat erover met familie of vrienden. Vraag eens iemand om op te passen. Het is goed er even uit te zijn.
Ten slotte: Als je nog vragen hebt, praat er dan over met de verpleegkundige of arts van het consultatiebureau. Vraag naar geschikte literatuur of websites op het consultatiebureau.
* wanneer we het over 'hij' of 'hem' hebben, bedoelen we ook 'zij' of 'haar'.